Het Bussemaker model, gebruik van het programma

Voor een discussie over het model en enkele voorbeelden, klik hier.
In het onderstaande beschrijven we de implementatie en het gebruik.

De berekening wordt gestart door een commando:

score2 -b [-s <aantal samples>] <schemafile> 

Het programma toont eerst de uitslag voor een indeling volgens sterkte, waarbij de paarnummers in het schema gelijk zijn aan de sterkte zoals beschreven (zie bovenstaande link). Daarna wordt de uitslag getoond voor een 10-tal willekeurige indelingen. Bijvoorbeeld de vernummering "4 2 3 1" wil zeggen het oorspronkelijke paar 1 krijgt nu loopbriefje 4, enzovoorts. In de uitslag worden wel de oorspronkelijke paarnummers gehanteerd, dus paar 1 is daarbij nog steeds het sterkste paar.

Tot slot wordt de gemiddelde afwijking (standaarddeviatie) van de ideale waarde bepaald door een groot aantal willekeurige indelingen te nemen. Deze gemiddelde afwijking moet met een korreltje zout genomen worden. Voor een enkele willekeurige indeling zijn de afwijkingen vaak meer dan 3 keer zo groot als deze gemiddelde afwijking.

Om de resultaten wat minder extreem te laten lijken werd in het oorspronkelijke model van Bussemaker bij het berekenen van de uitslag in procenten aan ieder paar nog een constant aantal MP's toegekend. Dat is hier achterwege gelaten. Wel wordt een soortgelijk effect bereikt door bij de gemiddelde scores aparte kolommen te geven waar het verschil met 50 door 3 gedeeld is.

Gewogen Bussemaker.

Een variatie op het Bussemakermodel is het volgende. We kennen aan ieder paar een sterkte toe, waarbij niet alle paren verschillend van sterkte hoeven te zijn. Hierbij is sterkte 1 heel sterk, 2 iets minder enzovoorts. De score wordt nu bepaald door het verschil in sterktes, in plaats van het verschil in paarnummers.
De sterktes worden ingevoerd op de commandoregel, na alle opties en de filenaam:
score2 -bw <schemafile> <sterkte1> <sterkte2> <sterkte3> ...
Het moge duidelijk zijn dat
score2 -bw <schemafile> 1 2 3 ...
weer het oorspronkelijke Bussemakermodel oplevert, en dat
score2 -bw <schemafile> 1 1 2 2 2 2 ...
hetzelfde geval voorstelt als het "2 sterke paren" model waar programma score2 om begonnen was.

Onderverdeling in aparte groepen

Bij sommige schema's is het mogelijk aparte scores uit te rekenen voor subgroepen van het totale veld. Dit geldt bijvoorbeeld voor Mitchell schema's waar aparte NZ en OW scores mogelijk zijn, en voor topintegraalschema's.
De commandoregel
score2 -b -D<n> <schemafile>
zorgt er voor dat de subgroepen gescheiden blijven bij het maken van de willekeurige indelingen. Als het bijvoorbeeld een schema voor 14 paren betreft en je geeft optie "-D2" dan blijft de subgroep gevormd door paar 1 t/m paar 7 gescheiden van paar 7 t/m 14. Let wel, de score bij een topintegraal wordt wel over het gehele veld berekend (topintegraal score), alleen de deelnemers van de groepen blijven apart. Deze optie kan gecombineerd worden met de gewogen Bussemaker. Voorbeeld:
score2 -bw -D2 24p6r.txt 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
OPGELET! Het programma veronderstelt dat de subgroepen aaneensluitende paarnummers hebben. Het werkt dus niet voor Scheveningen schema's!!

Controle over de hoeveelheid output.

Met optie
 -v n
kan men het aantal gevallen opgeven (normaal 10) waarvoor gedetailleerde uitvoer gewenst is. Met "-v 1" bijvoorbeeld krijgt men alleen de gedetailleerde uitvoer voor de niet-vernummerde indeling 1 2 3 4 ..., met "-v0" helemaal geen details.

De gedetailleerde uitvoer bestaat normaal uit de uitslag (Paar, sterkte, MP, percent). Met de optie

-S
verkrijgt men bovendien de scores per spel.

Overzicht van de opties, programma score2 -b

 -s  samples (default 40000)
 -w   
 -D  n_divisions
 -S   
 -v  n_cases